55V - sept 2021

De Boodschappen

Jaartal 1945

1ste Boodschap

25 maart 1945

(Maria Boodschap, Palmzondag) De Vrouwe verschijnt Het was 25 maart 1945, het feest van Maria Boodschap. Mijn zusjes en ik zaten in de kamer rond de potkachel met elkaar te praten. Het was oorlogstijd en het was hongerwinter. Pater Frehe was die dag in de stad en kwam ons even bezoeken. (1) We waren druk aan het praten toen ik plotseling getrokken werd naar de andere kamer en daar ineens een licht zag komen. Ik stond op en moest ernaar toe lopen. De muur verdween voor mijn ogen en alles wat er stond was er niet meer. Het was één zee van licht en een ijle diepte. En uit die diepte zag ik opeens een gedaante naar voren komen, een levende gedaante, een vrouwelijke figuur. Ik zag haar links omhoog van mij staan, gekleed in een lang, wit gewaad en met een gordel om, echt vrouwelijk. Zij stond met haar armen naar beneden en met de handpalmen naar buiten, naar mij toe gekeerd. Terwijl ik keek, kreeg ik zoiets eigenaardigs over mij. Ik dacht: dat moet de Heilige Maagd zijn, dat kan niet anders. Aankondiging van de bevrijding Dan begint ineens die figuur tegen mij te spreken; Zij zegt: “Zeg mij na.” Ik begin haar dus - Zij spreekt heel langzaam - woord voor woord na te zeggen. Zij steekt eerst drie vingers op, daarna vier en vervolgens vijf vingers, terwijl Zij tegen mij zegt: “Die 3 is maart, die 4 april en de 5 is 5 mei.” (2) De rozenkrans en het gebed Dan laat Zij de rozenkrans zien en zegt: “Daaraan is het te danken. Volhouden!” Zij wacht even en zegt dan: “Het gebed moet verspreid worden.” Daarna zie ik voor mij allemaal soldaten, veel geallieerden en de Heilige Maagd wijst daarnaar. Dan neemt Zij het kruisje van de rozenkrans en wijst op de beeltenis. Zij wijst dan weer naar die soldaten. Ik moet begrijpen dat het de steun moet worden voor het leven van die soldaten want die stem zegt: “Nu gaan ze gauw naar huis, dezen.” En Zij wijst naar die troepen. De Vrouwe, Moeder Mijn zusjes en pater Frehe waren om mij heen komen staan. Toen hij hoorde dat ik begon te spreken, zei hij tegen een van mijn zusjes: “Schrijf eens op wat ze zegt.” Nadat ik een paar zinnen had nagezegd, hoorde ik hem zeggen: “Zeg, vraag eens wie dat is.” En dan vraag ik: “Bent U Maria?” De gestalte glimlacht tegen mij en antwoordt: “Zij zullen mij ‘de Vrouwe’ noemen, ‘Moeder’.” Het kruis Die beeltenis gaat voorbij mijn ogen en dan kijk ik in mijn hand. Dan wordt er een kruis voor mij neergelegd en ik moet dat opnemen. Ik neem het heel langzaam op en het is zwaar. Nadat die gestalte alles had voorgezegd, ging Zij heel langzaam weer weg. Pas daarna ging ook het licht weg en zag ik ineens alles rondom mij in de kamer zoals het altijd was geweest.

2de Boodschap

21 april 1945

De beeltenis van de Vrouwe Ineens word ik in een kerk geplaatst. Dan zeg ik: “Ik sta voor een speciaal altaar en zie de beeltenis van de Vrouwe.” Het is een afbeelding van de Vrouwe zoals ik haar de eerste keer gezien heb. Zij staat rondom in de bloemen. Zelfs op de altaartreden zie ik ontzettend veel bloemen. Duizenden mensen liggen ervoor neergeknield. De vrede in Christus De beeltenis kijkt naar mij en gaat waarschuwend met de vinger heen en weer. Tot drie maal toe zegt Zij: “Gij, mensen, zult de vrede bewaren, als gij in Hem gelooft. Dit verspreiden.” Bij die woorden legt de Vrouwe een kruisbeeld in mijn hand en Zij wijst op dit kruisbeeld dat ik rondom mij heen moet laten zien. Nieuw gevaar Daarna brengt Zij mij als het ware buiten de kerk en daar zie ik een oneindige leegte voor mij. Maar terwijl ik naar die leegte kijk, zie ik mensenhoofden daarin. Ik moet er als het ware hier en daar een uitnemen en dan zegt die beeltenis tegen mij: “Er zijn hoofdpersonen, die al weer iets aan het uitdenken zijn.” Israël zal herrijzen Dan zie ik een beeld van mensen die vluchten en wegtrekken en krijg ik in mij: dat is de uittocht van de Joden uit Egypte. Terwijl de Vrouwe wijst op die uittocht, zegt Zij: “Maar Israël zal herrijzen.” (3) Boven het beeld van de uittocht zie ik een voorstelling van God de Vader in de wolken. Hij houdt zijn hand voor de ogen en de Vrouwe zegt tegen mij: “En Jahweh schaamt zich over zijn volk.” Kaïn en Abel. De stenen tafelen Daarna zie ik heel duidelijk de voorstelling van Kaïn en Abel. Er ligt ook werkelijk een groot ezelskakenbeen. Ik zie Kaïn wegvluchten. Vervolgens zie ik iemand in een lang gewaad, met een baard en in zijn handen twee stenen tafelen. Op die stenen tafelen staat een taal die ik totaal niet ken. Dan is het alsof die twee stenen tafelen in stukken worden gegooid. Ik zie de brokken in het zand liggen. De mirakelprocessie Daarna word ik opnieuw voor het altaar geplaatst. Maar ineens zie ik als het ware buiten die kerk een processie langs trekken. De Vrouwe wijst mij daarop en zegt: “Dat is de mirakelprocessie van Amsterdam.” (4) Ik zie die processie door de oude binnenstad trekken. Er is ook een priester bij die met ‘Ons Heer’ voorop loopt. Dan zie ik ineens die processie naar deze buurt (Amsterdam-Zuid) gaan, naar een vlakte toe. Daarna is alles weer weg.

3de Boodschap

29 juli 1945

Jehova waarschuwt Ik hoor die stem weer en zie dan ineens een offeraltaar uit de oude tijd. De rook slaat neer. Ik hoor die stem zeggen: “Jehova waarschuwt zijn volk.” Dan hoor ik: “Weest getrouw. Zij hebben mijn lammeren verspreid.” Bij deze laatste woorden zie ik lammeren die uit elkaar gaan en over de hele wereld lopen. Komt getrouwen De Vrouwe plant nu op het offeraltaar een kruis en dan zie ik als het ware de hele wereld daaromheen staan. De mensen staan echter met het hoofd omlaag en afgewend bij het kruis. Dan hoor ik: “Komt getrouwen.” En ik zie een kelk rondgedragen worden langs de menigte. “Maar voor een deel vergeefs”, hoor ik zeggen. Christus, de weg Ik moet omhoog kijken en zie ineens de Vrouwe staan. Zij glimlacht, strekt de armen uit en zegt: “Kom.” Voor mij staat nu een menigte mannen van allerlei soort: heren, kerels; ook priesters en religieuzen, in het zwart gekleed. Onder hen zijn goede maar ook minder goede mensen. De Vrouwe nodigt ze uit om mee te gaan. Zij zal ze wijzen. Nu zie ik een lange, moeilijke weg voor mij met aan het uiteinde een hel licht. “Zo”, zegt de Vrouwe en met een groot gebaar wijst Zij die mannen, dat ze die weg moeten gaan. Het is moeilijk en zwaar; aan weerskanten vallen ze eraf. De Vrouwe staat met moederlijke bezorgdheid te kijken en glimlacht ze steeds toe. Dan zie ik voor mij geschreven staan: ‘Het leven weer in met Christus’. Engeland en Amerika Daarna kijkt de Vrouwe bedroefd en zegt: “Engeland zal mij terugvinden.” Zij wacht even en zegt dan langzaam en zacht: “Ook Amerika.” Dan gaat de Vrouwe langzaam weg en ik zie een eigenaardig waas over de wereld hangen.

4de Boodschap

29 augustus 1945

Droefheid en blijdschap Ik zie de Vrouwe staan. Zij wijst dat ik in mijn hand moet kijken. Ik zie er als het ware vreemde dingen uit komen. Ik zie een grote droefheid; deze wordt in mijn hand gelegd en ik moet ernaar kijken. Als ik in die hand kijk, voel ik een grote droefheid komen. De Vrouwe glimlacht en zegt: “Maar er komt blijdschap achterop.” Op dat moment krijg ik die blijdschap ook te voelen. Ik zie stralen, lichte stralen. Eén gemeenschap Daarna zie ik grote gebouwen, kerken. Er komen kerken van allerlei soort, dus niet alleen katholieke kerken. De Vrouwe zegt: “Het moet één grote gemeenschap worden.” Bij deze woorden krijg ik vreselijke pijnen in mijn hand. Er komen stormen over die kerken. Tijdperk van drie pausen De Vrouwe laat nu drie pausen zien. Links in de hoogte staat paus Pius X. Onze paus, Pius XII, staat in het midden en rechts zie ik een nieuwe paus. (5) De Vrouwe wijst naar de drie pausen en zegt: “Deze drie, dat is een tijdperk. Deze paus en de nieuwe zijn de vechters.” Een nieuwe oorlog Dan wijst Zij een nieuwe doch vreemde oorlog aan, veel later, die vreselijke rampen zal veroorzaken. (6) De opleiding van de geestelijken Nu zie ik rijen jonge geestelijken voorbijtrekken. De Vrouwe zegt: “Er moet echter veel veranderd worden in de Kerk. De opleiding van de geestelijken zal veranderd moeten worden; een meer moderne, in deze tijd passende opleiding, doch goed, met de goede geest.” Dit laatste zegt de Vrouwe met nadruk. Ik zie plotseling een duif rond mijn hand vliegen. Hij wordt vastgehouden en toch vliegt hij steeds in het rond. Die duif zendt nieuwe stralen uit. Dan wijst de Vrouwe op de paus en zegt: “Ruimte moet er komen, meer sociaal. Allerlei stromingen hellen over naar het socialisme, wat goed is, doch het kan onder leiding van de Kerk.” De Vrouwe trekt nu een terneergeslagen gezicht en zegt: “Er moet zeer veel veranderd worden in de opleiding.” Ik zie grote tegenstromingen, veel strijd daartegen in de Kerk. En dan is de Vrouwe ineens weg.

5de Boodschap

7 oktober 1945

(Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans) De oosterse volkeren Ik zie een zon en een halve maan en ik krijg in mij: dat is het verre Oosten. In China zie ik een rode vlag. (7) Daarna zie ik mohammedanen en alle andere oosterse volkeren. Boven al die volkeren zie ik rood aan de ene kant en zwart aan de andere kant, maar dit laatste veel minder. Ik hoor die stem zeggen: “Het is of dat heel dun inkrimpt.” De weg naar het kasteel Dan zie ik een lange, mooie weg. Ik moet die weg op, maar het is alsof ik er geen zin in heb. Ik stel de mensheid voor. Dan ga ik die weg op. Ik ben zo moe, maar toch moet ik voort, heel langzaam. Ik ben aan het einde van de weg en sta voor een groot kasteel met torens erop. De poort wordt opengemaakt, van binnenuit. Een hand nodigt mij uit binnen te komen maar ik wil niet; het is alsof ik terug moet stappen. Toch ga ik naar binnen. Mijn hand wordt vastgepakt en ik zie de Dame in het wit, de Vrouwe. Zij glimlacht tegen mij en zegt: “Kom.” Mijn hand voelt pijnlijk aan en het is niet vol te houden, maar de Vrouwe houdt hem stevig vast en wij gaan voort. De tuin der gerechtigheid Ik kom in een prachtige tuin, zo fantastisch mooi, heel anders dan je hier op aarde ziet. De Vrouwe brengt me naar een plek en zegt: “Dit is de Gerechtigheid, die moeten ze buiten zoeken en moet terug worden gevonden, anders gaat de wereld weer verloren.” Terwijl de Vrouwe dit zegt, wijst Zij naar buiten. Het is alsof ik de Gerechtigheid kan voelen. Mijn hand doet zo’n pijn, ik houd het niet uit, maar de Vrouwe lacht en trekt me voort. De tuin der waarheid We gaan naar een ander deel van de tuin en de Vrouwe zegt, terwijl Zij met de vinger heen en weer gaat alsof Zij waarschuwt: “Dit is de Waarheid. Luister goed. Ook de Waarheid is hier binnen, maar daar buiten niet. Helemaal niet”, zegt Zij nog eens. Ook de Waarheid komt als een gevoel over mij. Ik wil los van haar hand en zeg: “Ze is zo zwaar.” De katholieke Kerk Maar dan wijst de Vrouwe me naar iets en is het alsof ik in vogelvlucht boven iets sta. Ik steek twee vingers op en zie ineens onze paus en daaronder het Vaticaan. Ik zie daarna de gehele Kerk van Rome. Boven het Vaticaan zie ik met grote, duidelijke letters in de lucht geschreven staan: ‘Encyclieken’. “Dat is de goede weg”, zegt de Vrouwe met nadruk tegen mij. “Maar ze worden niet beleefd”, zegt Zij droevig. Ik zie weer het Vaticaan en de hele katholieke Kerk eromheen. De Vrouwe kijkt mij aan en legt de vinger op haar mond, terwijl Zij tegen mij zegt: “Als een geheim tussen jou en mij”, en Zij legt weer de vinger op de mond en zegt heel zacht: “ook daar niet altijd.” Zij glimlacht weer tegen mij. Bemoedigend kijkt Zij me aan en zegt dan: “Maar het kan goed komen.” Met de tijd meegaan En dan zie ik andere Kerken voor me van verschillende geloven. De Vrouwe steekt waarschuwend de vinger op en zegt, terwijl Zij mij weer de hele katholieke Kerk laat zien: “De katholieke Kerk kan zeker groter worden, maar ...” en dan houdt Zij op en zie ik hele rijen geestelijken, studenten, kloosterzusters enz. langs mij heen gaan. De Vrouwe schudt weer het hoofd en zegt met nadruk: “Het is heel erg, maar daar deugt niets van.” En nogmaals zegt Zij: “Daar deugt niets van.” Zij kijkt streng voor zich heen. Dan wijst Zij naar de studenten, priesters en geestelijken en zegt met klem: “Een betere opleiding, met de tijd meegaan, meer modern, meer sociaal.” Een nieuwe, witte duif Dan zie ik boven onze Kerk een zwarte duif vliegen. “Geen witte”, zeg ik, “maar een zwarte.” De Vrouwe wijst naar die duif en zegt: “Dat is de oude geest die moet verdwijnen.” Ik zie plotseling die duif veranderen in een witte duif. De Vrouwe zegt: “Dit is een nieuwe, witte Duif. Hij zendt zijn stralen uit aan alle kanten, want de wereld staat te wankelen; nog een paar jaar en de wereld zou ten onder gaan. Maar Hij komt en zal de wereld regelen, maar ...” - en de Vrouwe wacht even - “ze moeten luisteren.” De Vrouwe benadrukt het woord ‘moeten’, alsof Zij weer waarschuwt. Dan zegt Zij: “Ze willen terug hieruit vandaan, ze willen niet naar dit oord, ze voelen er niets voor, de mensen.” Het kruis opnemen Dan neemt Zij me weer mee en we gaan verder, heel diep die tuin in en we komen voor een groot kruis te staan. “Neem het op. Hij is je voorgegaan”, zegt de Vrouwe. Ik weiger en voel net alsof alle mensen van heel de wereld dit doen en het Kruis de rug toedraaien. Ik word aan de hand getrokken en zie weer de Vrouwe voor mij staan, met haar hand in de mijne. Zij zegt weer: “Kom.” Het kruis de wereld in Nu zie ik een lichtende, doorschijnende Figuur met een lang kleed aan voor ons uit gaan. Het is een mannenfiguur, maar geheel vergeestelijkt. Hij torst een heel groot kruis met zich mee, het sleept als het ware over de grond. Zijn gezicht zie ik niet. Het geheel is een lichtstraal. Hij gaat de wereld in met het kruis, maar niemand volgt Hem. “Alleen”, zegt de Vrouwe tegen mij. “Hij loopt daar alleen in deze wereld; het wordt nog erger, tot op een gegeven moment gebeurt er iets ergs en ineens staat het Kruis midden in de wereld. Nu moeten ze kijken, of ze willen of niet.” De overwinning van het kruis Dan zie ik allemaal vreemde beelden. Ik zie hakenkruisen onder het kruis, ik zie ze vallen; dan sterren, ze vallen weg; sikkels en hamers, alles valt onder dat kruis. Rood zie ik, rood valt niet helemaal weg. De Vrouwe zegt: “Allen kijken op. Nu willen ze ineens wel, maar ten koste ... Het was zwart op die aardbol maar nu is alles opgelicht. Nu zie je dat alles er niet op aan komt.” De rozenkrans De hand wordt lichter in het gevoel. Ineens zie ik de Vrouwe weer met de rozenkrans staan en Zij zegt: “Blijven bidden, geheel de wereld.” Zij wijst naar het kruis en zegt: “De hele wereld zal toch daarnaar terug moeten, van groot tot klein, van arm tot rijk, maar het zal moeite geven.” De Vrouwe zal helpen Nu zie ik de wereldbol voor me en de Vrouwe zegt, terwijl Zij haar voet daarop zet: “Ik zet mijn voet op de wereld. Ik zal ze helpen en brengen tot het doel, maar ze moeten luisteren ...” Dan zie ik ineens alles voor mijn ogen weggaan. 1. Gedurende 50 jaar, van 1917 tot 1967, was pater J. Frehe o.p. de geestelijk leidsman en biechtvader van de zieneres. 2. Aankondiging van de bevrijding van Nederland op 5 mei 1945. 3. Op 14 mei 1948 wordt de onafhankelijke staat Israël uitgeroepen. 4. Zie appendix 1. 5. Als in 1963 Kardinaal Montini gekozen wordt tot paus Paulus VI en de zieneres hem op de televisie ziet, herkent ze hem onmiddellijk als deze derde paus. 6. De zieneres herkende de korte maar verwoestende Golfoorlog van 1991 hierin. Uiteraard waren raketaanvallen voor haar in die tijd volstrekt onbekend; derhalve de aanduiding ‘vreemde oorlog’. 7. Vier jaar later, in 1949, wordt na een hevige burgeroorlog de communistische Volksrepubliek China uitgeroepen.

EINDE JAARTAL 1945

VOLGENDE >

de Vrouwevan Alle Volkeren